Jonge landbouwer
De beschrijving en de inhoud van de onderstaande definities worden louter ter informatie gepubliceerd en hebben geen rechtsgevolgen.
Alleen de wetteksten die in het Belgisch Staatsblad worden gepubliceerd, worden als de officiële en definitieve versie beschouwd.
JONGE LANDBOUWER
Maximale leeftijdsgrens
'Jonge landbouwers' zijn natuurlijke personen die minder dan 41 jaar oud zijn (40 jaar + 364 dagen) op het moment van de aanvraag.
Voorwaarden om 'bedrijfshoofd' te worden
Zowel enige als niet-enige bedrijfshoofden kunnen als jonge landbouwers worden beschouwd.
Het enige bedrijfshoofd voldoet aan de volgende cumulatieve voorwaarden:
- Hetzij erkend als natuurlijke persoon [particulier of zelfstandige], hetzij als bedrijfsleider of afgevaardigd bestuurder van de onderneming;
- Zijn bedrijf voldoet aan de definitie van landbouwer in artikel D.3, 4°, van het Waalse landbouwwetboek;
- Hij bezit 100% van de aandelen in het bedrijf;
- Hij tekent alleen voor het bedrijf.
Het niet-enige bedrijfshoofd voldoet aan de volgende cumulatieve voorwaarden:
1. Hetzij:
- Voor groeperingen van natuurlijke personen (en soortgelijke rechtsvormen, zoals vennootschappen of verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid):
- De vennoot of het lid;
- De medehouder-echtgenoot;
- De oprichter van een entiteit geregistreerd als natuurlijke persoon;
- De oprichter van een entiteit zonder rechtspersoonlijkheid.
2. Voor vennootschappen:
- BVBA's, CVBA's en BV's, de bestuurder;
- De afgevaardigd bestuurder;
- De gedelegeerde voor het dagelijks beheer;
- De zaakvoerder
2. Zijn bedrijf voldoet aan de definitie van landbouwer in artikel D.3, 4°, van het Waalse landbouwwetboek;
3. Zijn handtekening is noodzakelijk of voldoende voor het beheer van het bedrijf;
4. Zijn deelname is niet beperkt in de tijd;
5. Zijn aandeel in de risico's en baten is ten minste evenredig aan zijn aandeel in de entiteit;
6. Hij bezit ten minste 25% van de aandelen van het bedrijf of, indien het bedrijf meer dan vier bedrijfshoofden telt, ten minste een percentage van de aandelen dat overeenkomt met de verhouding tussen het aantal bedrijfshoofden en het totale aantal aandelen van het bedrijf;
7. Hij verbindt zich er door een verklaring op erewoord toe deze 6 voorwaarden te eerbiedigen.
Passende opleiding en/of vereiste vaardigheden
Landbouwkwalificaties worden verkregen door het behalen van een of meer van de volgende certificaten of diploma's:
1° een master in een landbouwkundige richting;
2° een bachelor in een landbouwkundige richting;
3° een diploma van hoger of universitair onderwijs in een niet-landbouwkundige richting;
4° een getuigschrift hoger secundair onderwijs behaald op het einde van de technische secundaire overgangsopleiding in een landbouwkundige richting;
5° een getuigschrift hoger secundair onderwijs behaald op het einde van het hoger secundair onderwijs;
6° een getuigschrift hoger secundair onderwijs behaald op het einde van een opleiding hoger secundair onderwijs en een certificaat van beroepskwalificatie (CQ6) in een landbouwkundige richting;
7° een certificaat van beroepskwalificatie in een landbouwkundige richting;
8° een diploma landbouwbedrijfsleider, behaald na een naschoolse landbouwopleiding georganiseerd in de Duitstalige Gemeenschap, of een diploma bedrijfsleider, behaald na een naschoolse opleiding als groenteteler of biologische landbouw of wijnbouwer georganiseerd door het Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises (Waals instituut voor alternerende opleiding en voor zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen).
9° minstens vijf jaar ervaring.
De diploma's en getuigschriften die door een lidstaat van de Europese Unie als gelijkwaardig met de hierboven vermelde diploma's en getuigschriften worden erkend, worden op dezelfde wijze in aanmerking genomen als deze laatste - De opleidingen bedoeld in de punten 3°, 5°, 7° en 9° worden in aanmerking genomen mits het uitreiken van een getuigschrift verkregen na het voltooien van opleidingen in landbouwbeheer en -economie of een getuigschrift van aanvullende landbouwberoepsopleiding uitgereikt na het voltooien van een programma van ten minste honderdvijftig uur.
- Naast de in de punten 3, 5 en 7 bedoelde opleiding is ook een minimumervaring van twee jaar vereist. De bij de punten 3°, 5°, 7° en 9° beoogde ervaring zal worden berekend op basis van de periode tussen de datum van registratie van de natuurlijke persoon als lid van een partner in het GBCS en de datum van indiening van de steunaanvraag.
Wanneer een landbouwer de in de punten 3°, 5°, 7° en 9° vereiste jaren minimumervaring niet kan aantonen, kan de landbouwer het Installatiecomité alle bewijsstukken betreffende zijn ervaring verstrekken.
Specifiek voor landbouwers met een opleiding bedoeld in de punten 3°, 5°, 7° en 9° en een getuigschrift verkregen na het voltooien van een opleiding in landbouwbeheer en -economie of een getuigschrift van een aanvullende landbouwberoepsopleiding uitgereikt na het voltooien van een programma van ten minste honderdvijftig uur, kunnen deze landbouwers een hoorzitting aanvragen bij de Inrichtingscommissie, indien de bewijsstukken niet de minimumervaring van drie of vijf jaar aantonen. Het advies van het installatiecomité met betrekking tot de ervaring is bindend voor het betaalorgaan.
Voor alle inlichtingen
Voor algemene vragen kunt u dit contactformulier gebruiken en/of programme.feader.arne@spw.wallonie.be
Voor alle technische vragen of vragen over uw dossier kunt u contact opnemen met uw Buitendirectie: https://agriculture.wallonie.be/contacter-les-directions-exterieures